1.1 Inleiding
In deze paragraaf wordt inzicht gegeven in de door de gemeente Wassenaar geheven belastingen, bestemmingsheffingen en rechten. Onder de belastingen vallen de onroerendezaakbelastingen, de toeristenbelasting, de hondenbelasting, de reclamebelasting (ondernemersheffing) en de precariobelasting. De opbrengst van de belastingen gaat naar de algemene middelen.
Onder de bestemmingsheffingen vallen de rioolheffing, de reinigingsheffingen, de baatbelastingen en de BIZ-bijdrage.
De rechten omvatten een grote groep belastbare feiten. De belangrijkste hiervan zijn de marktgelden, de begrafenisrechten en de leges inzake omgevingsvergunningen, reisdocumenten, burgerlijke stand en gemeentelijke basisadministratie. Voor zowel de bestemmingsheffingen als de rechten geldt dat de tarieven maximaal kostendekkend mogen zijn en dat de opbrengst gebruikt wordt ter dekking van de gemaakte kosten.
1.2 Beleid lokale heffingen
Het uitgangspunt voor wat betreft de lokale lasten voor de gemeente Wassenaar is dat een lastenverzwaring voor de inwoners van Wassenaar alleen aan de orde kan zijn als er geen duurzame alternatieven beschikbaar zijn. Daarnaast geldt dat onder het motto “de gebruiker betaalt” heffingen zoveel mogelijk kostendekkend zijn. Voor afval wordt gezien de vrij forse kostenontwikkeling in de afvalketen in 2022 hiervan afgeweken. Gekozen is voor een kostendekkendheid van 90%. Om dit percentage te halen is nog steeds een verhoging van 12% in 2022 noodzakelijk.
De baten van belastingen en rechten zijn voor 2022 aangepast met het door het CPB geraamde inflatiepercentage van 1,4% (consumentenprijsindex).
Met deze verhoging wordt de algemene prijsontwikkeling gevolgd. Dit is noodzakelijk om de inkomsten van de gemeente op dit onderdeel op peil te houden en structurele onevenwichtigheid te voorkomen.
Voor de onroerende-zaakbelastingen was, conform eerdere besluitvorming (dekking investeringsprogramma en wegvallen precario-inkomsten) bij begroting 2020 een extra opbrengst geraamd van 10% in 2022. In onderliggende begroting is besloten om deze te halveren naar 5%.
1.3 Overzicht geraamde baten belastingen en rechten
Onderstaand overzicht vermeldt de geraamde opbrengsten voor 2021 en 2022 voor wat betreft de diverse belastingen en rechten.
Tabel 13 bedragen x € 1.000
Opbrengst belastingen | rekening | raming | raming | mutatie t.o.v. |
---|---|---|---|---|
2021 | 2021 | 2022 | 2021 | |
OZB woningen | 7.321 | 7.786 | 8.238 | 452 |
OZB niet woningen (E+G) | 2.647 | 2.892 | 3.060 | 168 |
Hondenbelasting | 183 | 185 | 188 | 3 |
Toeristenbelasting | 613 | 1.176 | 1.193 | 17 |
Baatbelasting | 11 | 11 | 11 | 0 |
Precario op met name uitstallingen | 112 | 123 | 125 | 2 |
Precario op kabels en leidingen | 1.871 | 1.805 | 0 | -1.805 |
Ondernemersheffing | 93 | 91 | 91 | 0 |
BIZ-bijdrage Maaldrift | 28 | 25 | 25 | 0 |
BIZ-bijdrage pandeigenaren centrum | 43 | 46 | 0 | -46 |
Afvalstoffenheffing | 4.248 | 4.629 | 5.163 | 534 |
Rioolheffing | 2.637 | 2.655 | 2.692 | 37 |
Marktrechten | 26 | 31 | 32 | 1 |
Begrafenisrechten | 37 | 50 | 51 | 1 |
Leges Wabo-vergunningen | 1.392 | 1.242 | 1.260 | 18 |
Overige leges en rechten | 476 | 488 | 465 | -23 |
sub totaal opbrengst | 21.736 | 23.235 | 22.594 | -641 |
af: kwijtscheldingen | -299 | -295 | -295 | 0 |
netto opbrengst | 21.437 | 22.940 | 22.299 | -641 |
1.4 Belastingen
Onroerendezaakbelastingen (OZB)
De aanslag OZB wordt voor het belastingjaar 2022 gebaseerd op (nog door de raad vast te stellen) OZB-tarieven voor 2022 en de WOZ-waarde naar waardepeildatum 1 januari 2021.
De uitgangspunten voor de geraamde netto OZB-opbrengst 2022 zijn:
- Indexering geraamde OZB-opbrengst met 1,4%
- Verhoging opbrengst OZB met € 470.500 zoals opgenomen in de begroting 2020 – 2023 in het kader van het investeringsprogramma.
Bij de berekening van de OZB-tarieven voor 2022 wordt rekening gehouden met de meest recente gegevens omtrent de verwachte waardeontwikkeling. De voorlopige waardeontwikkeling gaat uit van een waardestijging van 5,5% voor woningen en een waardedaling van 0,8% voor niet-woningen.
Hondenbelasting, toeristenbelasting en precariobelasting
De opbrengsten voor hondenbelasting en toeristenbelasting zijn met het inflatiepercentage van 1,4% verhoogd. Dit houdt voor deze belastingen in dat de tarieven ook met 1,4% worden verhoogd.
De precariobelasting op kabels en leidingen is definitief afgeschaft met ingang van 2022. Dit betekent dat met ingang van 2022 een bedrag ter hoogte van € 1.805.000 aan belastinginkomsten wegvalt. Met het wegvallen van deze inkomsten is in de begroting in het meerjarenperspectief al rekening gehouden. De overige precariotarieven worden voor 2022 met 1,4% verhoogd.
In onderstaand overzicht zijn de hierboven vermelde voorgestelde belastingtarieven 2022 opgenomen.
Tabel 14
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | |
Hondenbelasting Toeristenbelasting Precariobelasting | 85,44 1,30 2,74 | 86,64 1,31 2,74 | 88,08 1,33 2,74 | 89,28 1,35 n.v.t. |
1.5 Heffingen en rechten
In de paragraaf lokale heffingen is het verplicht om een overzicht van baten en lasten op te nemen voor de heffingen waarbij sprake is van het verhalen van kosten. In dit hoofdstuk worden de diverse heffingen kort behandeld en wordt per heffing via een vast format inzicht gegeven in de kosten die (vanuit de diverse taakvelden en extracomptabel) aan de heffing worden toegerekend. De gehanteerde tariefstelling, geraamde baten en eventuele achterliggende beleidskeuzes worden ook per heffing aangeven.
Onafhankelijk van de aard en samenstelling van de overhead kan deze worden toegerekend aan de directe kosten van de taakvelden. Deze toerekening vindt voor heffingen extracomptabel plaats. Voor wat betreft het toerekenen van overhead aan de tarieven is gekozen voor een systematiek waarbij de totale overhead op taakveld 0.4 op basis van de volgende formule wordt verdeeld:
Opslag taakveld = |
---|
1.5.1 Rioolheffing
De gemeente is wettelijk verplicht om haar zorgplichten voor afval-, hemel- en grondwater na te komen. Hoe gemeenten op korte en lange termijn invulling geven aan de gemeentelijke zorgplichten is vastgelegd in het verbreed gemeentelijk rioleringsplan (vGRP). Dit is een verplicht plan op grond van de Wet milieubeheer. In 2017 is een nieuw vGRP aan de raad voorgelegd en vastgesteld. Het uitgangspunt is dat de kosten voortkomend uit de zorgplicht voor 100% worden gedekt uit de rioolheffing. Het huidige vGRP loopt tot en met 2021 en verlenging hiervan heeft plaatsgevonden tot en met 2023. In afwachting van het nieuwe vGRP wordt voorgesteld de rioolheffing voor 2022 niet 100% kostendekkend vast te stellen. Op basis hiervan blijft de opbrengst van de rioolheffing ten opzichte van 2021 gelijk, met uitzondering van het inflatiepercentage.
Tabel 15
Berekening kostendekkendheid rioolheffing | |||
Kosten taakveld(en) incl. omslagrente | 2.176.000 | ||
---|---|---|---|
Netto kosten taakveld(en) | 2.156.000 | ||
Toe te rekenen kosten: | 340.000 | ||
Totaal toerekenbare kosten | 635.000 | ||
Totale kosten | 2.791.000 | ||
Totale opbrengsten | 2.692.000 | ||
Kostendekkendheid | 96,0% |
Tarieven rioolheffing en beleidskeuzes
Rioolheffing wordt geheven van de gebruiker van een perceel van waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd. Als heffingsmaatstaf geldt het waterverbruik waarmee wordt beoogd zoveel mogelijk recht te doen aan het principe ‘de vervuiler betaalt’. De gegevens omtrent het waterverbruik worden geleverd door Dunea. De kostendekkendheid komt uit op 96%. Op basis van het werkelijke waterverbruik over de afgelopen jaren worden de tarieven voor 2022 met 1,4% verhoogd.
Tabel 16
tarief 2021 | tarief 2022 | |
Huishouden vastrecht t/m 80m 3 per m 3 boven 80m 3 Bedrijf vastrecht t/m 120m 3 per m 3 boven 1.000m 3 | 125,28 187,92 | 127,08 190,56 |
1.5.2. Afvalstoffenheffing
De afvalstoffenheffing wordt geheven om de kosten van het ophalen en verwerken van huishoudelijke afvalstoffen te verhalen.
Door een toename van kosten, met name door een gewijzigde inzamelvariant met ingang van 2022, zoals besloten bij amendement op 13 juli 2021, stijgen de kosten voor de afvalstoffenheffing. Hierbij wordt in meerjarenperspectief een ontwikkeling verwacht, waarin reeds voorziene stijgingen worden beperkt door mogelijke besparingen, o.a. door het verminderen van de hoeveelheid restafval.
Tabel 17
Berekening kostendekkendheid afvalstoffenheffing | |||
Kosten taakveld(en) incl. omslagrente | 4.669.000 | ||
---|---|---|---|
Netto kosten taakveld(en) | 4.669.000 | ||
Toe te rekenen kosten: | 182.000 | ||
Totaal toerekenbare kosten | 1.067.000 | ||
Totale kosten | 5.736.000 | ||
Totale opbrengsten | 5.163.000 | ||
Kostendekkendheid | 90,0% |
Tarieven en beleidskeuzes
De afvalstoffenheffing is gedifferentieerd naar de grootte van een huishouden in de vorm van een eenpersoonshuishouden en een meerpersoonshuishouden. Daarnaast gelden tarieven voor een extra groene of grijze container.
Voor de tariefberekening worden de totale verhaalbare kosten verdeeld over het aantal containers (gewogen eenheden). Dit leidt er onder andere toe dat het tarief voor een extra grijze container gelijk is aan het tarief voor een meerpersoonshuishouden. Om afvalscheiding te bevorderen en het gebruik van een GFT-container niet te ontmoedigen geldt vanaf 2017 een verlaagd tarief voor een extra groene container.
Met deze wijze van tariefstelling wordt beoogd zoveel mogelijk recht te doen aan het principe ‘de vervuiler betaalt’. De kostendekkendheid komt uit op 90%, op basis van de kostentoerekening en het aantal aansluitingen stijgen de tarieven met circa 12%.
Tabel 18
tarief 2021 | tarief 2022 | |
Huishouden eenpersoonshuishouden | 305,40 | 341,28 |
1.5.3 Begraafplaatsrechten
Begraafplaatsrechten worden geheven voor het gebruik van de begraafplaats en het gebruik van de diensten die daarbij worden verleend. De gerealiseerde opbrengst is al een aantal jaar relatief stabiel en is hoofdzakelijk afhankelijk van het aantal begrafenissen.
Tabel 19
Berekening kostendekkendheid begraafplaatsrechten | |||
Kosten taakveld(en) incl. omslagrente | 155.000 | ||
---|---|---|---|
Netto kosten taakveld(en) | 155.000 | ||
Toe te rekenen kosten: | 111.000 | ||
Totaal toerekenbare kosten | 115.000 | ||
Totale kosten | 270.000 | ||
Totale opbrengsten | 51.000 | ||
Kostendekkendheid | 19,0% |
Tarieven begraafplaatsrecht
Uitgangspunt voor de tarieven is in het algemeen 100% kostendekkendheid. Gelet op het relatief geringe aantal begrafenissen en de structurele onderhoudslasten is dit voor deze taak niet te realiseren zonder (grote) tariefsverhogingen en/of teruggang in het onderhoud. De tarieven voor 2022 worden met het inflatiepercentage verhoogd.
1.5.4 Marktgelden
Marktgelden worden geheven voor het gebruiken van openbare grond c.q. het innemen van een standplaats op het marktterrein, gedurende de tijd dat het markt is. De opbrengst is afhankelijk van de daadwerkelijke bezetting van de weekmarkt.
Tabel 20
Berekening kostendekkendheid marktgelden | |||
Kosten taakveld(en) incl. omslagrente | 28.000 | ||
---|---|---|---|
Netto kosten taakveld(en) | 28.000 | ||
Toe te rekenen kosten: | 18.000 | ||
Totaal toerekenbare kosten | 19.000 | ||
Totale kosten | 47.000 | ||
Totale opbrengsten | 32.000 | ||
Kostendekkendheid | 68,0% |
Tarieven marktgelden
Het marktgeld bedraagt een tarief voor iedere strekkende meter grond, waarvoor een standplaats wordt ingenomen, gemeten in de lengterichting. Voor iedere strekkende meter grond waarvoor achterruimte wordt ingenomen geldt een apart tarief. Uitgangspunt voor de tarieven is 100% kostendekkendheid. Voor 2022 worden de tarieven met het inflatiepercentage verhoogd.
Tabel 21
tarief 2021 | tarief 2022 | |
Standplaats per strekkende meter, per dag Achterruimte per strekkende meter, per dag | 3,96 1,58 | 4,02 1,61 |
1.5.5 Leges
Leges worden geheven voor het door de gemeente verlenen van diensten zoals opgenomen in de tarieventabel behorende bij de Legesverordening. Deze tarieventabel bestaat uit drie titels: Algemene dienstverlening, dienstverlening vallend onder de fysieke leefomgeving (omgevingsvergunningen) en dienstverlening vallend onder de Europese dienstenrichtlijn (specifiek voor ondernemers). Binnen de drie titels zijn de leges onderverdeeld in hoofdstukken waarbinnen de samenhangende tarieven zijn geclusterd. De opbrengsten zijn in de begroting niet op hoofdstukniveau opgenomen, maar zijn op taakveld gegroepeerd. Van een aantal diensten wordt namelijk dusdanig weinig gebruik gemaakt dat het apart opnemen van een raming geen meerwaarde heeft.
Tabel 22
Berekening kostendekkendheid Leges Algemene dienstverlening | |||
kosten | baten | kostendek. | |
Burgerlijke stand | 78.000 | 112.000 | 144% |
Reisdocumenten | 99.000 | 85.000 | 86% |
Rijbewijzen | 148.000 | 102.000 | 69% |
Secretarieleges
Totaal secretarieleges | 90.000 | 80.000 | 89% |
Huisvesting
Totaal leges huisvesting | 25.000 | 3.000 | 12% |
APV-vergunningen
Totaal APV-vergunningen | 99.000 | 32.000 | 32% |
Verkeer en vervoer | 45.000 | 17.000 | 38% |
Totaal leges Algemene dienstverlening | 584.000 | 431.000 | 74% |
Berekening kostendekkendheid Leges vallend onder fysieke leefomgeving | ||||
(omgevingsvergunning) | kosten | baten | kostendek. | |
Omgevingsvergunning | 1.381.000 | 1.260.000 | 91% |
---|
Berekening kostendekkendheid Leges vallend onder Europese dienstenrichtlijn | ||||
kosten | baten | kostendek. | ||
APV-vergunningen
Totaal APV-vergunningen | 29.000 | 11.000 | 38% | |
Totaal leges vallend onder Europese dienstenrichtlijn | 29.000 | 11.000 | 38% |
Tarieven, kostendekkendheid en kruissubsidiëring leges
De tarieven voor de diverse leges worden jaarlijks in principe met het inflatiepercentage verhoogd, waarbij wordt uitgegaan van de reeds bestaande verdeling in de tarieven. Voor tarieven waarvoor een maximumbedrag geldt wordt uitgegaan van het maximaal toegestane bedrag.
Om de digitale dienstverlening te stimuleren wordt voor het verstrekken van gegevens uit de basisregistratie personen (titel 1) een lager tarief gerekend als de aanvraag volledig digitaal plaatsvindt.
Op basis van de berekening van de kostendekkendheid is alleen binnen titel 1 (Algemene dienstverlening) sprake van kruissubsidiëring. De leges voor huwelijken zijn op begrotingsbasis meer dan kostendekkend. Dit is toegestaan zolang de kostendekkendheid van het totaal van de binnen deze titel geheven leges niet meer dan 100% kostendekkend is.
Afhankelijk van het soort en aantal aanvragen omgevingsvergunning kunnen de legesopbrengsten fluctueren. Eventuele meer- of minderopbrengsten worden geëgaliseerd via de bestemmingsreserve kostendekkendheid omgevingsvergunning.
1.6 Vergelijking gemeentelijke woonlasten met andere gemeenten
Onder de gemeentelijke woonlasten verstaan we het gemiddelde bedrag dat een huishouden in een bepaalde gemeente betaalt aan OZB, rioolheffing en afvalstoffenheffing.
Om een beeld te geven van de gemeentelijke woonlasten van de burgers van de gemeente Wassenaar is een vergelijking gemaakt met die van omliggende gemeenten.
Tabel 23
gemeentelijke woonlasten 2021 | Wassenaar | Bloemendaal | Leidschendam - Voorburg | Oegstgeest | Voorschoten |
---|---|---|---|---|---|
Eenpersoonshuishouden | € 1.081,00 | € 1.390,00 | € 728,00 | € 930,00 | € 1.058,00 |
Meerpersoonshuishouden | € 1.302,00 | € 1.517,00 | € 793,00 | € 1.096,00 | € 1.125,00 |
Bron: Coelo Atlas van de lokale lasten 2021
Ontwikkeling woonlasten
Door de totale woonlasten voor meerpersoonshuishoudens in jaar t te vergelijken met het landelijk gemiddelde in jaar t-1 (zoals gepubliceerd door het Coelo) en uit te drukken in een percentage kan de ontwikkeling van de woonlasten ten opzichte van het landelijk gemiddelde worden geschetst.
Tabel 24
Woonlasten gemeente Wassenaar | 2020 | 2021 | 2022 |
---|---|---|---|
totale woonlasten gezin Wassenaar in jaar t | € 1.209 | € 1.302 | € 1.393 |
woonlasten gemiddeld gezin in t-1 (cijfers Coelo) | € 740 | € 776 | € 811 |
woonlasten t.o.v. landelijk gemiddelde jaar ervoor (x100%) | 163,4% | 167,8% | 171,8% |
Bovenstaande vergelijking laat zien dat de woonlasten in Wassenaar hoger liggen dan het landelijk gemiddelde. De ontwikkeling van de woonlasten ligt ten opzichte van 2021 iets hoger dan gemiddeld. De voornaamste oorzaak hiervan is de verhoging van de onroerende-zaakbelastingen en afvalstoffenheffing.
1.7 Kwijtscheldingsbeleid
In de raadsvergadering van 7 april 2015 is de Regeling kwijtschelding gemeentelijke belastingen Wassenaar 2015 vastgesteld. Kwijtschelding is in Wassenaar mogelijk voor de onroerende-zaakbelastingen, de afvalstoffenheffing, de rioolheffing en de hondenbelasting (alleen eerste hond). Voor de overige heffingen is geen kwijtschelding mogelijk.
De kwijtscheldingsnorm in Wassenaar blijft gehandhaafd op de maximaal door het Rijk toegestane 100% van de bijstandsnorm. Dat wil zeggen dat iemand met een inkomen op bijstandsniveau bijna altijd in aanmerking komt voor kwijtschelding, tenzij er sprake is van vermogen (spaargeld of eigen woning). Ook voor ZZP’ers is het mogelijk om onder de zelfde voorwaarden als privé-personen voor kwijtschelding in aanmerking te komen. De kwijtschelding wordt uitgevoerd door de Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland (BSGR).
De bedragen aan kwijtschelding voor afvalstoffenheffing en rioolheffing worden als kosten meegenomen bij het bepalen van de tarieven.
Over het jaar 2022 worden naar verwachting de volgende bedragen aan kwijtschelding verleend:
· OZB | € | 3.000 | ||
---|---|---|---|---|
· Afvalstoffenheffing | € | 202.000 | ||
· Rioolheffing | € | 84.000 | ||
· Hondenbelasting | € | 6.000 |
1.8 Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland
De volledige heffing en invordering, inclusief de waardering in het kader van de Wet WOZ, is overgedragen aan Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland (BSGR). Voor de gemeente Wassenaar geldt dit voor de onroerendezaakbelastingen, baatbelasting, rioolheffing, reinigingsheffing, hondenbelasting, toeristenbelasting, precariobelasting, ondernemersheffing en de BIZ-bijdragen.
1.9 Algemene ontwikkelingen
Verruiming lokaal belastinggebied
De lokale belastingen stonden de afgelopen jaren meer en meer in de belangstelling. Vanaf 2016 is daarbij ook
gesproken over de hervorming van het gemeentelijke belastinggebied. In de periode 2016-2021 is hier echter geen speerpunt van gemaakt. In de decembercirculaire gemeentefonds 2019 stelt de Minister van
BZK nog voor dat het lokale belastinggebied verruimd moet worden, maar daadwerkelijke beleidswijzigingen blijven uit. Besluitvorming over een mogelijke verruiming van het gemeentelijk belastinggebied is aan het volgende kabinet.